top of page
UITKERKSE POLDER

UITZICHT

​

Laureaat wedstrijd voor een uitkijktoren in Blankenberge. Samenwerking met Ief Spincemaille en BAS bvba.

Opdrachtgever: Natuurpunt Uitkerkse Polder

​

Het specifieke polderlandschap toont zich als een indrukwekkend geometrisch lappendeken van bovenaf.

 

De ontwerpsite zelf heeft positieve kwaliteiten die de drager zijn geworden van ons ontwerp: de cafetaria is een gezellige ruimte. Het buitenterras is een aangename plek. De mantra was hier: behouden wat goed is.

 

Maar er zijn ook grote minpunten. Het gebouw geeft een slordige indruk. De inkom daarvan is niet zo aantrekkelijk als die zou kunnen zijn.

 

Hieruit is ons concept ontsproten: we willen geen nieuwe toren bouwen naast een gebouw dat al heel eclectisch is. Wij willen het gebouw opwaarderen, en dat ook door er een toren op te zetten. We vinden niet dat deze site nog bebouwing kan dragen op een andere plaats dan waar er al gebouwd is (de opdrachtgever stelde een andere plaats voor voor de toren).  We voegen een element toe als voet van de toren waarin de exporuimte zich bevindt. Het gebouw zelf wordt compacter. De site heeft ons al een sokkel gegeven dus waarom zouden we daar geen gebruik van maken?

​

Het concept is ook structureel gefundeerd: de toren wordt gebouwd op bestaande muren en dus bestaande funderingen. De drie onderste meters van het gebouw zijn eigenlijk al gebouwd. Ook hier sparen we kost en materiaal.

 

De structuur is minimaal en bestaat uit verticale houten kolommen op de vier hoeken, horizontale ringen ter hoogte van elk bordes en windverbanden waarvan een deel de trapbomen zijn.

Door de toren zo te positioneren op het gebouw kunnen we de interne circulatie en organisatie van het gebouw met minimale ingrepen een pak verbeteren. We hebben de toren zo gepositioneerd dat we de bezoeker dwingen een wandeling door de expo te maken, als een voorbereiding op het uitzicht dat zich bovenaan de toren zal ontplooien.

De positie van de toren zorgt ook voor een logische opdeling van verwarmde en onverwarmde ruimtes.

Onze wereld en specifiek onze zeeën zijn verzadigd met plastic afval. We vonden dat een opdrachtgever als Natuurpunt hier echt een statement kan maken door plastic afval te upcyclen tot het bouwmateriaal van een toren. Een toren die uitkijkt over een prachtig polderlandschap waaronder een afvalstortplaats zit verborgen.

2.jpg
beeld 3_75dpi.jpg
ARK

A walk in the Ark.

Onderweg naar een toren.

​

Wedstrijdontwerp voor een uitkijktoren in Houthulst. Samenwerking met Bas bvba, Stief Desmet en Jan Minne.

Opdrachtgever: Winvorm

​

De “Ark” is meer dan een trap en een uitkijkplatform. Het is een pure structuur, sterk door zijn vorm (ingenieursbureau BAS), een gebouw met verschillende ruimtelijke ervaringen (Overal Architectuur). Hij is tegelijk een verticaal landschap (landschapsarchitect Jan Minne) en drager van een artistieke interventie (kunstenaar Stief Desmet). 

De toren als verticaal landschap

De muren van de penanten worden begroeid met planten. Daardoor zal de toren na verloop van tijd een ander uitzicht krijgen en zal hij mee veranderen met de seizoenen. De toren is de voedingsbodem voor een nieuwe laag natuur die niet kan bestaan zonder de toren. Het is een kleine menselijke ingreep in vergelijking met de hoeveelheid planten en dieren die letterlijk en figuurlijk verhoogt door dit verticale landschap.

​

De toren als artistieke interventie

De Ark staat symbool voor de dialoog tussen water en architectuur en toont aan de bezoekers dat bouwen met en op het water een steeds relevantere plek krijgt binnen de architectuur. In plaats van het water als een permanent gevaar te beschouwen, omarmt de toren het. Bij een overstroming gedraagt hij zich niet als een golfbreker maar als een zandkasteel bij vloed. Het indringende water wordt verwelkomd via de bogen.

 

Kunstenaar Stief Desmet brengt 'Watermerk' aan: een fictieve waterlijn die een horizontaal spoor en een aftekening rondom de voet van de toren markeert.

​

Schermafbeelding 2020-10-06 om 14.11.26.

De toren als structuur

De toren is eenvoudig maar ingenieurs opgebouwd uit drie concentrische conische wanden met zeven openingen. Daardoor ontstaan zeven holle penanten. Zo ontstaan twee continue, gescheiden ruimtes; enerzijds de ruimte tussen de penanten waar de bezoekers kunnen wandelen, en anderzijds de ruimtes in de penanten die niet toegankelijk zijn voor de mens. Dankzij plaatselijke stukken claustraverband kunnen ze de habitat vormen voor onder andere vogels, vleermuizen, insecten en planten. De beide 'bezoekers' zien mekaar wel, maar interfereren niet.

1plants.jpg

De toren als gebouw

De ruimtes voor de mens bevinden zich op verschillende hoogtes. De bezoekers kunnen er beschut of onbeschut naar de omgeving kijken. De trap naar boven bevindt zich in het midden, omhuld door de toren. Op elk bordes kan je door een boogvormige opening fragmenten opvangen van de omgeving. Pas op het hoogste platform openbaart het prachtige polderlandschap zich volledig aan de bezoeker. De wandeling naar beneden gebeurt in openlucht, in een spiraal rond de toren met een weids zicht. Ter hoogte van de bordessen bevinden zich opnieuw platformen. Dit keer zijn ze naar binnen gericht om terug te kijken op de weg die al is afgelegd. 

​

75_7.jpg

Symboliek van de vorm

Het grondplan van de toren is een referentie naar de symmetrische, stervormige vorm van het fort. Ons bouwwerk kan gezien worden als een verwijzing naar de donjon die daar heel dichtbij moet gestaan hebben.

​

Na de gracht en de omwalling van het fort is de donjon de derde en laatste beschermingslaag. De drielagenstructuur van de Ark verwijst naar die gradaties van bescherming.

​

300_10.jpg
KONEKT

KONEKT

​

Wedstrijdontwerp voor een inclusiehub in Gent. Samenwerking met ZAmpone Architectuur, Daidalos-Peutz en Bollinger-Grohmann.

volumes 1.jpg
volumes 2.jpg
volumes 3.jpg

Opdrachtgever: Konekt

​

Het bestaande gebouw krijgt een zekere kwaliteit door de patiotuin. Die geeft licht en lucht aan drie zijden van het gebouw. Daarom kiezen we ervoor om de patio te behouden en op te waarderen.

​

De eerste stap naar duurzaamheid is een compact gebouw. We maken een beschermd volume (geïsoleerd en verwarmd) met enkel de ruimtes die een comforttemperatuur vragen.

​

De bestaande zaal achteraan en de verbindingsgang halen we uit dat volume. We behouden die zaal en doen hieraan minimale aanpassingen. Ze wordt een "dikke truienpaviljoen". De verbindingsgang - de Konektor - wordt hernieuwbouwd en beglaasd naar de tuin en krijgt een begroeide luifel.

volumes 4.jpg
volumes 5.jpg
volumes 7.jpg

Ook de verticale circulatie halen we uit het beschermd volume. Het is logisch om die circulatieruimte niet mee te isoleren. Hierdoor kunnen we de circulatie zeer open en ruim maken, wat de toegankelijkheid ten goede komt.

​

Om het gebouw met zes bouwlagen hypertoegankelijk te maken, plaatsen we de verticale circulatie aan de straatkant. Het compacte hoofdvolume kan zo de volledige breedte van het gebouw beslaan en er ontstaan geen restruimtes, lange gangen of een doolhofstructuur.

​

We dromen van een daktuin met een rooftopbar en een groentetuin voor de buurt. Als we op de volledige daktuin een glazen dak plaatsen, dan kan je de tuin in alle seizoenen gebruiken. In de winter kunnen we hier op zonnige dagen warmte opslaan en in de zomer kan het dak ‘s nachts opengezet worden voor extra natuurlijke koeling.

binnenbeeld.jpg

Met de wintertuin maken we een groene gevel die toch stedelijk is. De wintertuin bestaat uit een houten structuur met glas, houten trappen en bordessen. De wintertuin - zowel de gevel als de ruimtes binnen - wordt de groene long. Het is de machine die ons gebouw optimaliseert qua luchtzuivering, koeling en luchtvochtigheid, in functie van een aangenaam binnenklimaat.

​

We verzoenen niet enkel duurzaamheid en toegankelijkheid met elkaar, maar de beide concepten tillen elkaar in het gebouw naar een hoger niveau. Dat uit zich bijvoorbeeld in de detaillering en de materialisatie met aandacht voor de inclusie van de natuur, zoals drinkwaterfonteintjes in de plaats van flessenwater, de geur van planten die ook oriënteert, het gebruik van hout dat op alle zintuigen werkt en het geluid vanuit vogelhuisjes in de gevel en de patiotuin.

Omdat we ervoor kiezen om de circulatie niet te isoleren, kunnen we ze overdimensioneren. Hierdoor wordt die ruimte niet enkel een functionele trappenhal met liften, maar een levende, groene wintertuin. De bordessen worden gezellige ontmoetingsplaatsen met koffiecorners en drinkwaterfonteintjes, en er ontstaan tuinkamers: uitlopers van het hoofdvolume met een serregevoel. Half binnen en half buiten. De wintertuin en de glazen panoramalift zijn zichtbaar vanop de straat, worden een beleving voor de bezoeker en een blikvanger voor de passant. 

​

De trappenhal baadt in natuurlijk licht dat door de planten en de zonwering getemperd wordt. De dubbele glazen gevel brengt het licht tot diep in het gebouw. Door de open trappenhal heb je zicht vanop straat in de kelder, en omgekeerd. Ook het licht valt daardoor royaal binnen.

​

1:50.jpg
Wedstrijd Beaufort 'Buiten de grenzen'

Wedstrijdontwerp 'Buiten de grenzen'​

​

Opdrachtgever: Beaufort 2015

​

​

Wedstrijd Hans Andersen Museum Denemarken

Wedstrijdontwerp Hans Andersen Museum Denemarken​

​

Opdrachtgever: stad Odense, Denemarken

​

​

Wedstrijdontwerp voor een nieuw museum voor Hans Christian Andersen.We kiezen ervoor om het grootste deel van het museum ondergronds te situeren. Op die manier vrijwaren we de site om er een publiek park van te maken. Het is ook een referentie naar het donkere leven van de schrijver. Onderweg komt de museumganger paviljoenen tegen en vangt hij ook een glimp op van het bovengronds park en het licht. De wandeling door het museum eindigt bovengronds in het geboortehuis van H. C. Andersen.

ISFI

Wedstrijdontwerp voor een Bezinningscentrum op de heide​

​

​

​

Opdrachtgever: private bouwheer

​

Op de heide wil de opdrachtgever een bestaande school verbouwen tot een  centrum voor bezinning. We willen enkel bijbouwen op de bestaande open plek, op de bosrand, om geen bomen te rooien. We strippen het bestaande gebouw en behouden de betonnen portieken en de plint. De structuur die wordt bijgebouwd is een lichte versie van de bestaande. Ze bestaat uit houten portieken en krijgt een vloer op de hoogte van de plint. Zo bouwen we niet-invasief, we raken zo weinig mogelijk aan het terrein.

 

​

De gestripte, bestaande ruimtes worden open plekken, 'zomerruimtes' en verbindingsruimtes.  De inspiratie voor het nieuwe deel vloeit voor uit het bestaande gebouw dat ons aan een klooster doet denken. Het nieuwe deel krijgt vorm in die sfeer en structureert de buitenruimtes.

Openbare kindertoiletten Mechelen

Openbare kindertoiletten Mechelen

​

Opdrachtgever: stad Mechelen

Verbouwkost: 65 000 euro

Uitvoering: 2015

​

De openbare toiletten in Mechelen zijn gelokaliseerd op de bevoorrechte plaats van de fundamenten van het Belfort uit de veertiende eeuw, dat op de lijst van het UNESCO-Wereldcultuurerfgoed staat. We bouwen voort op de schouders van onze voorgangers. We bouwen voort op de plek. Voor ons is de historische context de inspiratie voor het vernieuwen van de toiletten. Architectuur gaat over de traditie van typologieën, niet over originaliteit.

‘Mechelen kinderstad’ legt bij de opdracht de nadruk op kindvriendelijkheid. ‘Rommy’, de mascotte van ‘Mechelen kinderstad’, moest een plaats krijgen in dit ontwerp. Het kindertoilet is vormgegeven als de Sint-Romboutstoren/ Rommy en heeft een deur op kindermaat. Binnenin is een spelbord gemaakt van een oude kaart van de stad om kin- deren spelenderwijs een stukje geschiedenis en stadskennis aan te leren;‘Waar is Rommy?’.

bottom of page